Een stukje historie van Schoonrewoerd
Jan van Arkel stichtte het dorpje Schoonrewoerd op de grens van Gelderland en Holland in het jaar 1025. Samen met Kedichem en de buurtschap Oosterwijk behoort Schoonrewoerd tot de gemeente Leerdam. Nabij het dorp ligt de Diefdijk, die al eeuwenlang de polders beschermt tegen overstromingen.
Zo’n kleine duizend jaar geleden was de streek rond Schoonrewoerd nog niet bewoonbaar, of eigenlijk weer niet
bewoonbaar. Al honderden jaren voor Christus moet het op de stroomruggen langs
de rivieren voor die tijd een drukte van belang zijn geweest. Maar door de
vervening was het gebied rond het jaar 1000 een groot moeras, met daar doorheen
de grote zijarmen van de rivier de Rijn: de Lek, de Merwede
en niet te vergeten, het nu zo lieflijke riviertje de Linge.
Die rivieren hielden het gebied ook onherbergzaam, omdat er geen dijken waren
en het land dus een paar maal per jaar onder liep.
De eigenaren in die tijd,
Van lieverlede trokken
meer en meer boeren en werkmensen naar dit gebied. Door betaling van een “ tiend”
(een tiende gedeelte) van koren (landbouwopbrengst) en hoorn (vee-opbrengst) kregen zij een stuk land toegewezen. Er
ontstonden al snel nederzettingen, waarvan Schoonrewoerd
(gezien de naam) kennelijk een van de mooiste was.
De familie Heykoop, eerste eigenaar van onze boomgaard, was al zeer vroeg in
deze streek aanwezig. De naam ontstond toen men een overeenkomst, een scope, sloot met de heer Heye om
een stuk grond te gaan ontginnen (de e verdween en cope
verbasterde tot koop).
Aanvankelijk was het
gebied alleen geschikt voor landbouw en gemakkelijk
vee. Door de ontwatering echter zakte het veen en werden de klei- en
zandplaten, door de rivieren gebracht, meer benutbaar. Nu konden ook de wat
moeilijker gewassen, zoals fruit worden geteeld en daarnaast ook ander vee
worden gehouden. Het was, zoals men in deze streek zegt, een goedachtige grond.
De reden dat zoveel boerenmensen naar deze streek kwamen, is niet moeilijk te
raden. In het “nije” land was wat te verdienen. De
bodemstructuur van dit gebied was door de eeuwenlange bevloeiing, net als in de
verdere Betuwe, erg geschikt voor de fruitteelt, zeker ook omdat er vroeger
schoon water door de rivieren stroomde.
Grote stukken grond in de Vijfheerenlanden waren in het bezit van de familie Heykoop. In de loop der jaren is deze grond door vererving meer en meer versnipperd. Het deel van onze boomgaard aan de linkerzijde van de loods, gezien vanaf de Kerkweg, is aan het begin van deze eeuw door vererving in handen gekomen van de ouders van de huidige eigenaren. Tot ca. 1937 is het bouwland geweest. In dat jaar zijn door de familie Heykoop de fruitbomen geplant, waarvan de meeste er nu nog staan. Er is in de loop der tijden natuurlijk wel het een en ander weggekapt. De oudjes staan er nu gemiddeld ruim 70 jaar, de oudste, een Goudreinette is in 1898 geplant.